Als een EU-burger in een ander EU-land werkt, hebben zijn/haar gezinsleden ongeacht hun nationaliteit ook het recht om in dat land te wonen en te werken. Kinderen hebben in dat land recht op onderwijs.
Verblijfsrecht
Administratieve formaliteiten:
Het recht te werken
Gezinsleden:
- hebben geen vergunning nodig om te werken, zelfs als ze geen EU-burger zijn
- hebben het recht op een gelijke behandeling, waaronder toegang tot alle sociale en fiscale voordelen
Het recht op onderwijs
Kinderen van EU-burgers die in een ander EU-land werken:
- hebben ongeacht hun nationaliteit recht op onderwijs in het gastland, onder dezelfde voorwaarden als burgers van dat land
- hebben bovendien recht op dezelfde toegang tot studiebeurzen